donderdag 13 mei 2010

Mag ik nie

‘Mag ik niet’ is voor mij het meest gebruikte woord van de afgelopen weken. Er zijn meer zinnen met drie woorden te bedenken die veel gezegd worden en een stuk romantischer zijn, zeker in het Engels. Ik moet me echter tot ‘mag ik nie’ beperken. Lijkt op ‘Maggi’, maar Maggi magikni. Er zit soja in.
Kapot was ik. Letterlijk en figuurlijk eigenlijk. Ik was heel erg moe. Een dag eindigde voor mijn gevoel om een uur of drie. Maar nee, dan hebben we nog vergaderingen, moeten er boodschappen gedaan worden, gekookt worden en in a perfect world zou ik nog even kunnen sporten. Niet dus. Te moe. En mijn huid! Ook helemaal kapot. Ontstekingen, kloven, wonden, kortom: het betere eczeemwerk, met een vleugje acne.
Gadverdamme hoor ik menigeen nu denken. En ik kan beamen: het is geen pretje. Dus wat doe ik? Ik nemen een nieuwe zorgverzekering en ga eens lekker shoppen bij wat artsen. Psycho hier, dermo daar, pilletje zus en drankje zo.
Zo kwam ik bij een bionatuurdokter in Oosterhout terecht. Via via natuurlijk, anders had ik er al lang gezeten. Die kerel is (voorlopig) redelijk goed. Let op het voorbehoud, want ik ken die dokters. Bijna allemaal voor mijn gevoel, zeker in de omgeving van Breda. Maar voor je het weet, eet ik weer iets wat ik niet mag en gaat het jeuken.
Voor het echter zo ver is, lichtte deze dokter me even door.
‘Hhhhmmm, je lichaam heeft maar 30% van de energie die het zou moeten hebben.’ Zegt de dokter. Ik zei toch eerder dat ik kapot was.
‘Joh’, zeg ik quasi-verbaasd.
‘Daar moeten we even wat aan doen’, zegt hij.
‘Daarvoor ben ik hier, maak me maar beter’, dit denk ik alleen maar. Ik zeg het niet eens meer. Het grapjes wordt zelfs voor mij afgezaagd. Dan hoop je natuurlijk als luie Nederlander: ‘kom maar op met dat pilletje, dan huppel ik overmorgen weer naar school toe’.
Helaas is het niet zo’n feest. Ik moet er zelfs best hard voor werken om het in orde te krijgen. Beter gezegd: ik moet heel veel niet doen. Ik mag heel veel niet eten. Schrijf even mee: peulvruchten of producten daarvan, dus alle bonen, chocola en koffie, citrusvruchten, kool, champignons, paprika (denk ik uit zijn handschrift te ontcijferen), ui, soja, alle zuivel, rundvlees en varkensvlees.
‘Wat moet ik dan op brood’, piep ik paniekerig.
‘Vis, vis, vis of zo’. In mijn paniek hoor ik het niet. Al weken leef ik nu op de meest vrolijke vormen van suiker: jam, anijshagel, vruchtenhagel en appelstroop. Een dolle bende, maar ik moet binnenkort wel even met de beste man om de tafel gaan zitten. Ik krijg meer suiker binnen dat tijdens mijn sinas-met-Fruit-Tella-periode. Dat laatste is een geintje, want eigenlijk ga je er heel creatief van koken.
Het is overigens ook goed voor de sociale contacten. Met bedienend personeel in restaurants bouw ik in korte tijd een warme band op.
‘Heeft u een keuze kunnen maken?’
‘Ik wil graag de mediterrane overschotel, maar dan zonder de kaas en paprika’
Diepe zucht als antwoord, gevolgd door.
‘Jawel hoor, dat kan wel, ik overleg het even met de kok’, zegt de serveerster.
‘Mag ik een mandje brood vooraf?’
‘Natuurlijk mag dat’
‘Maar dan wel zonder kruidenboter, maar met iets anders, doe maar tapenade, maar zonder pijnboompitten of kappertjes.’
Een diepere zucht volgt als reactie. ‘Arm kind’ denk ik nog.
Voordat ik het eten heb, is ze natuurlijk al een paar keer terug geweest om de communicatie met de kok en mij te verzorgen.
Het is een groot feest deze dokter. Ik krijg nieuwe vrienden in de horeca, maar leuker nog: mijn huid is helemaal zacht en glad en dicht en mooi. ‘It’s amazing!’, had Mike van Amazing Discoveries (Teleshopping in jaren ’90) geschreeuwd. Ik houd mooi vol, want het werrrjkt echt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten